2.4 Vloot

In ‘vloot’ worden alle vlootonderdelen vastgelegd die worden ingezet voor de uitvoer van klantopdrachten. Dit kunnen verschillende vloottypes zijn. Voor de leesbaarheid wordt hieronder over voertuig gesproken. Zie verder .
Let op: Als er gebruik wordt gemaakt van Fleetfact dan moet de vloot in Fleetfact worden beheerd. Zie verder https://rgbplus.atlassian.net/wiki/spaces/TRAN/pages/2016608257.

Vloot bestaat uit 1 blok en 7 tabbladen:

  • Algemene voertuig gegevens: Zie verder hieronder.

  • Algemeen (tabblad): Zie verder .

  • Toebehoren: Zie verder .

  • Onderhoud: Zie verder .

  • Onderhoudsprofiel: Zie verder .

  • Meldingen: Zie verder .

  • Documenten: Zie verder .

  • Inzet: Zie verder .

Algemene voertuig gegevens

In dit blok worden de gegevens vastgelegd die minimaal nodig zijn voor de dagelijkse werkzaamheden in Transplan.

Algemene voertuiggegevens bestaat uit 23 velden:

  • Snelzoeken: Extra zoekvelden naast de standaard zoekopties. Het linker veld zoekt op kenteken, het rechter veld zoekt op vlootnummer.

  • Kenteken: Het kenteken van het voertuig.
    Let op: De notatie moet gelijk zijn aan eventuele externe systemen zoals Fleetfact. Denk aan hoofdletter/ kleine letters en wel/ niet gebruiken van '-'.

  • Vlootnr: Het unieke vlootnummer van het voertuig.

  • Voertuigtype: Het voertuigtype van dit voertuig. Zie verder .

  • Tel: Het telefoonnummer van dit voertuig.

  • Start datum: Datum ingebruikname van het voertuig. Mag bij invoeren niet ouder zijn dan 50 dagen.

  • Eind datum: De laatste datum van gebruik van dit voertuig.

  • Mobiele scanner: Maatwerk, selecteren betekend dat het voertuig een mobiele scanner aan boord heeft.

  • ADR: Selecteren betekend dat het voertuig geschikt is voor het uitvoeren van opdrachten met ADR.

  • Planafdeling: De standaard planafdeling van dit voertuig.

  • Bedrijf: Het bedrijf waar dit voertuig onder valt.

  • ExternNr: Uniek nummer voor klantspecifieke imports.

  • Eigendomstype: Bepaald het type eigendom van het voertuig. Eigen, charter, etc.. Dit heeft invloed op de kostenbepaling en het gedrag in Transplan wanneer het voertuig een chartervoertuig betreft. Zie verder , en .

  • Vaste chauffeur: Wanneer het voertuig een vaste chauffeur heeft wordt deze hier geselecteerd. Bij selectie van het voertuig in de planning wordt de chauffeur ook geselecteerd. De gebruiker houdt de mogelijkheid dit aan te passen. Zie verder en .

  • Charter: Als eigendomstype charter is gekozen dan wordt hier de charter geselecteerd. Zie verder .

  • Status: De status van het voertuig. Alleen actief is beschikbaar voor de dagelijkse werkzaamheden.

  • BoordComputer (dropdown): Bepaald het boordcomputersysteem van het voertuig. Zie verder .

  • Boordcomputer (veld): Unieke referentie van de boordcomputer. Zie verder .

  • Leverancier: De leverancier van het voertuig. Dit betreft alle adressen met de indicatie werkplaats en leverancier geselecteerd. Zie verder .

  • Stnd. opl.: Wanneer het voertuigtype trekkend is en een vaste oplegger heeft dan wordt deze hier geselecteerd. Bij selectie van het voertuig in de planning wordt de oplegger ook geselecteerd. De gebruiker houdt de mogelijkheid dit aan te passen. Zie verder .
    Let op: In dit geval moet eerst de oplegger worden ingevoerd.

Voertuig invoeren of muteren

Tijdens het invoeren of muteren van een voertuig worden enkele controles uitgevoerd:

  • Startdatum voertuig bij de standaard planafdeling:
    Hier wordt de startdatum van het voertuig bij de planafdeling aangepast.
    Let op: Dit is niet hetzelfde als startdatum voertuig en mag niet verder in het verleden liggen dan 50 dagen.

  • Startdatum voertuig:
    Deze mag bij een nieuw voertuig niet verder in het verleden liggen dan 50 dagen. Dit kan met wijzigen alsnog worden aangepast.