1.2 Instellingen

Transplan ondersteund veel verschillende configuratie mogelijkheden, zodat het gedrag van Transplan het beste kan aansluiten bij de bedrijfsvoering. Dit gebeurt met behulp van de instellingen.
De instellingen in 1.2 Instellingen gelden voor alle gebruikers. Daarnaast is het mogelijk specifieke instellingen op bedrijfsniveau vast te leggen, deze zijn leidend voor de algemene instellingen. Zie verder Bedrijven | Systeeminstellingen.

Er bestaan 3 groepen voor instellingen:

  1. Persoonlijke instellingen. Zie verder Persoonlijke instellingen.

  2. Printer instellingen. Zie verder Printer instellingen.

  3. Systeem instellingen. Zie verder Systeem instellingen.

Instellingen bestaat uit 3 radiobuttons, 1 veld en 1 tabel:

  • Welk scherm wordt getoond wordt bepaald door de gekozen radiobutton.

  • Met behulp met het filter kan worden gezocht in de lijst met instellingen. Het systeem zoekt op de instelling naam en de ingestelde waardes.

  • De tabel bestaat uit 4 kolommen:

    • Instelling: De technische naam van de instelling.

    • Waarde: De gekozen instelling. Simpele/ korte waardes kunnen direct worden ingevoerd.

    • Laatste mutatie: Datum-tijd waarop de instelling voor het laatst handmatig is aangepast. Leeg betekend dat er sprake is van een default waarde.

    • Knop (…): Opent een pop-up voor het invullen van de instelling. Wordt vooral gebruikt bij complexe/ grote waardes.

Let op: Rechten van gebruikers vallen niet onder de instellingen. Deze zijn vastgelegd bij de gebruiker. Zie verder 1.1 Gebruikersbeheer.