2.2 Adressen

Adressen ondersteund de gebruiker bij het inrichten van fysieke locaties. Er zijn diverse bronnen voor het aanmaken van nieuwe adressen. Invoer in onderstaande scherm, invoer in het planbord, het webportaal of via een maatwerk import. Wanneer een adres wordt ingevoerd controleert Transplan of deze reeds bestaat. Binnen Nederland werkt deze controle op basis van postcode-huisnummer combinatie. In het buitenland wordt dit aangevuld met een controle op adres omschrijving. Zie verder .

Adressen bestaat uit 5 blokken:

  • Gegevens.

  • Historie (laatste 100).

  • Bloktijden.

  • Restricties.

  • Klanten.

Gegevens

Gegevens ondersteund de gebruiker met het vastleggen van adresspecifieke informatie.

Gegevens bestaat uit 29 velden en 1 knop:

  • Adrescode: Unieke code van het adres. Indien niet gevuld bepaald Transplan deze op basis van de eerste 4 karakters van de adresnaam + de eerste 4 karakters van de plaats. Als deze combinatie al bestaat dan wordt gebruik gemaakt van een volgnummer.

  • Naam: Unieke en herkenbare naam van het adres.

  • Adres; Straatnaam van het adres.

  • Nummer: Huisnummer + toevoeging van het adres.

  • Postcode: Postcode van het adres.

  • Plaats: Plaats van het adres.

  • Land: land van het adres.

  • X-coördinaat: De geopostie breedtegraad. Zie verder hieronder.

  • Y-coördinaat: De geopositie lengtegraad. Zie verder hieronder.

  • Reset (knop): Opnieuw bepalen van de geocoördinaten. Zie verder hieronder.

  • Telefoon: Het telefoonnummer van het adres.

  • Fax: Het faxnummer van het adres.

  • Mobiel: Mobiele nummer van de contactpersoon van het adres.

  • Contactpersoon: De naam van de contactpersoon van het adres.

  • Mail: E-mailadres van de contactpersoon van het adres.

  • Bereikbaarheid: Specifieke informatie over de bereikbaarheid van het adres., deze kan mee worden genomen op een rittenstaat of de boordcomputer.

  • Max. voertuigtype: Wordt gebruikt voor restricties bij het aanmaken van een rit. Zie verder .

  • Standaard route/stop: Wordt niet ondersteund in Automotive.

  • Informeren via mail bij laden: Selecteren betekend dat het adres een e-mail krijgt wanneer er laad activiteiten gepland zijn voor dat adres. De default waarde van dit veld is aan te sturen met de setting address.newAddress.DefaultInformWhenLoading. Deze bepaald of het vinkje standaard aan of uit staat als er een nieuw adres aangemaakt wordt.

  • Informeren via mail bij lossen: Selecteren betekend dat het adres een e-mail krijgt wanneer er los activiteiten gepland zijn voor dat adres. De default waarde van dit veld is aan te sturen met de setting address.newAddress.DefaultInformWhenUnloading. Deze bepaald of het vinkje standaard aan of uit staat als er een nieuw adres aangemaakt wordt.

  • Opmerking: Aanvullende opmerkingen die relevant zijn voor de gebruiker.

  • Werkplaats: Selecteren betekend dat het adres een werkplaats betreft. Wordt alleen ondersteund in combinatie met WPB en daarom niet ondersteund in Automotive.

  • Standplaats: Selecteren betekend dat het adres een standplaats betreft. Het adres kan als locatie worden gebruikt voor aan- en afrijden.

  • Leverancier: Selecteren betekend dat het adres een leveranciers locatie betreft.

  • Extern depot: Selecteren betekend dat het adres een extern depot betreft.

  • Stoptijd: De stoptijd van dit adres. zie verder .

Geocoördinaten bepalen

Transplan maakt gebruik van de services van PTV. Bij het bepalen van de geo-coördinaten van een nieuw adres stuurt Transplan de adres gegevens naar PTV, waarna PTV de coördinaten terugstuurt.
Wanneer een adres onvolledig of onjuist is ingevoerd wordt de bepaling minder nauwkeurig en daarmee onjuist. Na correctie van de informatie moeten de coördinaten opnieuw worden bepaald.
Maak de velden ‘X-coördinaat’ en ‘Y-coördinaat’ leeg en klik op de knop ‘Reset. De coördinaten worden opnieuw bepaald. Dit is zichtbaar nadat het scherm opnieuw wordt geladen (F5).

Historie (laatste 100)

Dit onderdeel is vervallen en wordt niet langer ondersteund.

Bloktijden

Bloktijden ondersteund de gebruiker bij het vastleggen van tijdvensters waarbinnen een activiteit op dat adres moet starten. Deze worden ingericht op verzoek van de klant of adreslocatie voor bijvoorbeeld openingstijden. Transplan zal bij het berekenen van een rit rekening houden met de in de rit bekende bloktijden. Bloktijden worden overgenomen in een order waar het adres wordt gebruikt en kunnen op orderniveau worden aangepast, toegevoegd of verwijderd. Zie verder en .

Bloktijden bestaat uit 1 tabel met 5 kolommen:

  • Weekdag: De dag van de week waarop de bloktijd van toepassing is.
    Let op: leeg laten betekend dat de bloktijd op alle weekdagen van toepassing is.

  • Klant: De klant waarvoor de bloktijd van toepassing is.
    Let op: leeg laten betekend dat de bloktijd op alle klanten van toepassing is.

  • Tijdvenster, van: De starttijd van de bloktijd.

  • Tijdvenster tot: De eindtijd van de bloktijd.

  • Prullenbak (knop): Verwijdert de regel uit de tabel.

Restricties

Restricties ondersteunt de gebruiker bij het vastleggen bij adres specifieke eisen. Zie verder , en .

Restricties bestaat uit 1 tabel met 3 kolommen:

  • Restrictie: De gekozen restrictie. Zie verder .

  • Omschrijving: De omschrijving voor deze restrictie bij dit adres.

  • Prullenbak (knop): Verwijdert de regel uit de tabel.

Klanten

Kanten toont een overzicht van alle klanten waar dit adres is gebruikt in een order. Dit blok heeft alleen leesrechten.

Klanten bestaat uit 1 tabel met 4 kolommen:

  • Relatietype: Het relatietype van dit adres.

  • Klantreferentie: De klantreferentie van de klant. Zie verder .

  • Naam: De naam van de klant.

  • Plaats: De plaats van de klant.